Urbanism - Architecture - Pluricultural studies
Transvaal is een vooroorlogse, Haagse wijk in transformatie. Met het proces van gemeentelijk gestimuleerde gentrification, welke grotendeels wordt uitgevoerd door woningbouwcorporatie Staedion, worden van zeseneenhalfduizend woningen drieduizend sociale huurwoningen gesloopt en zestienhonderd voornamelijk eengezinswoningen gebouwd, waarvan het grootste deel in de koopsector. Op politiek niveau wordt Transvaal, een multi-etnische wijk, als ‘probleemwijk’ beschouwd met lage inkomens, hoge werkloosheid en maatschappelijke problemen.
Transvaal is een vooroorlogse, Haagse wijk in transformatie. Met het proces van gemeentelijk gestimuleerde gentrification, welke grotendeels wordt uitgevoerd door woningbouwcorporatie Staedion, worden van zeseneenhalfduizend woningen drieduizend sociale huurwoningen gesloopt en zestienhonderd voornamelijk eengezinswoningen gebouwd, waarvan het grootste deel in de koopsector. Op politiek niveau wordt Transvaal, een multi-etnische wijk, als ‘probleemwijk’ beschouwd met lage inkomens, hoge werkloosheid en maatschappelijke problemen.
Sinds het proces van sloop en nieuwbouw in de wijk, is de zogeheten creatieve sector in de wijk gegroeid. Bij de gemeente Den Haag wordt nagedacht hoe deze impuls ook in het ‘nieuwe’ plan voor de wijk te behouden is. Naast de fysieke en maatschappelijk-sociale plannen is ook een cultureel plan nodig voor een geslaagde transformatie. Mede daarom is vanuit de gemeente Den Haag aan een groep kunstenaars en architecten die al vaker hun blik hebben gericht op de transformatie van Transvaal, de vraag gesteld in kaart te brengen welke culturele behoeftes leven in de wijk, om zo te komen tot een idee over een mogelijke invulling van een vrijkomend gebouw in de wijk, de Comeniusschool. De Comenius is een bouwwerk dat momenteel dienst doet als een Christelijke basisschool. Deze functie zal met de ingebruikname van de nieuwe Comeniusschool aan de Colensostraat (waarschijnlijk per augustus 2009) komen te vervallen.Uitgangspunt is dat een dergelijke voorziening een wijkoverstijgend karakter moet hebben, zonder de band met bewoners en instellingen uit de wijk te verliezen, en dat het ‘tweerichtingsverkeer’ tussen de zogenaamde ‘hoge’ en ‘lage’ kunsten bevordert. Voor een kunstvoorziening op dergelijk niveau achtten onderzoekers het van belang om in een vroeg stadium naast de behoeften in een wijk, ook de potentie van de wijk en gebouw en de voorwaarden voor het organiseren en functioneren van een dergelijke voorziening in kaart te brengen. Daarom is uitgegaan van 3 onderzoeksrichtingen: sociaal/cultureel, fysiek en referentiëel.
Welke culterele behoeftes leven er in de wijk? Welke culturele bestemming kan voeding geven aan de kunst en cultuur behoeftes in de wijk? Leent het gebouw zich voor een dergelijke herbestemming? Hoe kan de publieke uitstraling en het publieke functioneren van het gebouw versterkt worden? Op welke manier functioneren andere culturele initiatieven? Voor de beantwoording van deze vragen zijn geen grootschalige enquetes gehouden daar respondenten geen antwoorden kunnen verzinnen welke buiten hun refenrentiekader liggen, terwijl misschien juist daar sluimerende behoeftes en potenties verscholen liggen. Wel zijn uiteenlopende organisaties op informele wijze bezocht en gesproken, waaruit onder andere de observaties van Atelier Veldwerk zijn ontstaan. Samen met de beschouwing van Studio Iris Schutten naar het functioneren van wijkoverstijgende culturele en kunstzinnige intiatieven op meer grote schaal en de blik van Concept 0031 op de stedenbouwkundige ontwikkelingen in de wijk, is een visie gegroeid ten aanzien van een nieuwe, culturele bestemming voor het gebouw: Cc: transvaal, een culturele connector en cultureel handelshuis tegelijkertijd. Een nieuw publiek domein dat het cultueel potentieel van de wijk aanboort, ontsluit en verrijkt. De potentie van de wijk komt daarmee boven water en krijgt de kans verbindingen aan te gaan met anderen binnen en buiten de wijk. De wijk krijgt hiermee een culturele voorziening waamee het zich van binnenuit kan emanciperen èn profileren en en tegelijkertijd zijn eigen invulling uit kan vinden.
De aanbevelingen t.a.v. een culturele herbestemming van het gebouw van Comeniusschool uiten zich niet in een vastomlijnd programma van eisen met ingevulde vierkante meters. Indien het doel is kunst en cultuur in Transvaal te versterken en een handvat te geven waarmee het zich kan identifceren, profileren en emanciperen – een doel waarmee de huidige herstructurering van Transvaal gebaat zou zijn – dient gewerkt te worden met een meer open planningsmethodiek.
Een planningsmethodiek die inzet op zowel het faciliteren en versterken van een cultureel netwerk in Transvaal en ver daarbuiten, als op het ontwikkelen van het meest gepaste programma van eisen. Door het werken middels ‘ontwikkelend beheer’ en het laten ‘evolueren van vorm en functie’ wordt draagvlak in de wijk (en daarbuiten) vanzelfsprekend. Een methodiek die zich reeds bij diverse andere culturele herbestemmingen op succesvolle wijze bewezen heeft en die aansluiting vindt bij stromingen binnen het actuele stedenbouwkundig, architectonisch en cultureel discour.
Het advies heeft daardoor evenveel betekenis voor de wijk Transvaal als voor kunst & cultuur op stedelijk èn (inter-) nationaal niveau.
Informaliteit speelt in de Haagse herstructureringswijk Transvaal een belangrijke rol, zowel in de private sfeer (gebruik van openbare ruimtes) als in de zakelijke sfeer (ondernemingen waarbij informele economie een belangrijke rol speelt, zoals in bakkerijen, belhuizen ed).
Informaliteit speelt in de Haagse herstructureringswijk Transvaal een belangrijke rol, zowel in de private sfeer (gebruik van openbare ruimtes) als in de zakelijke sfeer (ondernemingen waarbij informele economie een belangrijke rol speelt, zoals in bakkerijen, belhuizen ed).
Het onderzoek belicht de verschillende informele gebruiken in de Haagse wijk Transvaal. Door
de transformatie die de wijk nu ondergaat gaat ook een groot deel van de (waardevolle)
informele infrastructuur verloren. Welke veranderingen zijn te zien in een transformerende wijk als Transvaal? In welke mate wordt er rekening gehouden met met de huidige nieuwbouwplannen in Transvaal en in welke mate kan men leren van de oude situatie, gebruikmakend van de tussensituatie alvorens te komen tot een implementatie in de nieuwe plannen?
Alvorens tot een gegronde onderzoeksvraag te komen, dient eerst informeel gebruik van
ruimte gedefinieerd te worden. Dit vanuit kritisch perspectief. Wat is de nut en noodzaak van
het in kaart brengen van informele zaken? Wat is informele architectuur? Wat is informele
economie?
Transvaal is een wijk in transformatie waar veel kwaliteiten verdwijnen door herstructurering.
Transvaal kan gezien worden als een overgangszone tussen ‘thuislanden’ en de stad, waarbij langzaam een overgang wordt gemaakt van monocultuur, naar multicultuur naar pluricultuur
(Is Transvaal een katalysator in deze?). De focus ligt op de informele kanten van Transvaal.
Wat is hiervan zichtbaar in de openbare/publieke ruimte en hoe kunnen we dat meenemen in
de transformatie waar doorgaans iedere vierkante cm wordt bedacht/gepland?
Het specificeren van ‘wijkse’ fenomenen beweegt zich in het ‘ruitig’ spectrum van informeelillegaal
tot formeel-legaal. Hierin ontstaat een spanning tussen formeel, informeel, illegaal en legaal.
De informele economie komt niet tot uitdrukking in de officiële cijfers aangaande economische activiteiten (CBS etc). Voor het onderzoek wordt Transvaal in drie delen onderverdeeld. Noord – midden – zuid. Ieder deel maakt momenteel en andere fase door, waaruit waardevolle informatie gehaald kan worden. Deze 3 zones (reeds getransformeerd Transvaal, Transvaal in transformatie, en nog te transformeren Transvaal) laten een opvallend verschil zien tussen een formele kaart en de informele kaart, waarvan de laatste een grote rijkdom laat zien.
Bij het visualiseren van de formele en informele kaart van Transvaal zijn duidelijke verschillen te zien in het gebruik van het privé en openbaar domein. Ruimten die niet ontworpen, bedoeld en zelfs geacht zijn voor bepaalde doeleinde te gebruiken. Hier ontstaat de vruchtbare bodem van het informele; hier ontstaan de wortels van de burger met zijn plek (of dit nu positief of negatief is). Zo worden ruimtelijke fenomenen (schuilmoskee, belwinkels, verstop/schuilhuizen, ilimarkten, themawinkels, garages, koffiehuizen) en sociale fenomenen (straatcultuur, criminaliteit, sociale netwerken, informele communicatie) onderscheiden. Informeel gebruik is met name van belang voor de starter op de woning-of arbeidsmarkt, innovaties, ondernemers, socialisatie. Het heeft echter ook onveilige, onzekere en oncontroleerbare aspecten.
Voorbeelden van hoe met dit informele in planning wordt omgegaan:
1. Tblisië: 2 meter voor de gevel vrij voor uitbouw,
2. Marseille: illi-markets, welke ook weer andere bedrijvigheid (informeel en formeel) genereren
3. Havanna: illegale schoteldistributie (& loterij)
Tevens zal het onderzoek ingegaan op de huidige plannen, culturele diversiteit, city-vorming
en de pluriculturele samenleving in een kunstmatige multiculturele wijk.